-
1 een feestje bouwen
een feestje bouwen -
2 een feestje bouwen
een feestje bouwenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een feestje bouwen
-
3 een feestje geven, bouwen
een feestje geven, bouwendonner, organiser une fête -
4 een feestje geven/bouwen
een feestje geven/bouwenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een feestje geven/bouwen
-
5 bouwen
1 [construeren] bâtir♦voorbeelden:huizen bouwen • bâtir des maisonsde vogels bouwen nesten • les oiseaux font des nidskeurige zinnen bouwen • construire des phrases correctesmen heeft aan het stadhuis verscheidene jaren gebouwd • la construction de l'hôtel de ville a duré plusieurs annéeseen theorie op iets bouwen • baser une théorie sur qc.van steen bouwen • construire en pierre1 [+ op][zich verlaten op] compter (sur) -
6 bouwen
♦voorbeelden:spoorwegen bouwen • construct railwayseen theorie/zijn verwachting op iets bouwen • base a theory/one's expectations on something1 [+ op] [zich verlaten op] rely on ⇒ depend/count on♦voorbeelden:1 iemand waarop je kunt bouwen • someone you can rely/depend on -
7 steigen
steigen1 stijgen, klimmen ⇒ de hoogte ingaan; toenemen, rijzen♦voorbeelden:1 aufwärts steigen • omhooggaan, stijgenauf einen Baum steigen • in een boom klimmenauf einen Berg steigen • een berg bestijgen, beklimmenauf 20 Grad steigen • oplopen tot 20 gradenaufs Pferd steigen • het paard bestijgen, opzittenim Steigen sein • stijgende zijn, in stijgende lijn gaanein Geruch stieg ihm in die Nase • een geur drong, kwam in zijn neusum ein Prozent steigen • (met) één procent stijgenvom Turm steigen • van de toren naar beneden komenaus dem Auto steigen • uit de auto stappenin den Bus steigen • in de bus stappenin den Keller steigen • de kelder ingaan3 hier steigt eine Fete • hier wordt een fuif, feestje gehoudeneine Fete steigen lassen • een feestje bouwen -
8 Fass
〈o.; Fasses, Fässer〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 das schlägt dem Fass den Boden aus! • dat is het toppunt, nu is de maat vol! -
9 faire la ribouldingue
faire la ribouldingue -
10 ribouldingue
-
11 draufmachen
-
12 ein Fass aufmachen
-
13 eine Fete steigen lassen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > eine Fete steigen lassen
-
14 einen draufmachen
-
15 feest
1 [fuif, partij] party3 [viering] celebration ⇒ 〈 voornamelijk religie〉 festival, feast, 〈 voornamelijk meervoud〉 festivity♦voorbeelden:dat feest gaat niet door • you can put that (idea) right out of your head -
16 feest
♦voorbeelden:een feestje geven, bouwen • donner, organiser une fête
См. также в других словарях:
Boudewijn de Groot — Infobox Musical artist Name = Boudewijn de Groot Img capt = Img size = 125 Landscape = Background = solo singer Birth name = Boudewijn de Groot Alias = Born = birth date and age|1944|05|20 Died = Origin = Jakarta, Java, Dutch East Indies… … Wikipedia